Een vrouw die iets bekijkt bij windmolens en een ondergaande zon.

Niet óf ze uitkomen, maar wát ze legitimeren

David Hollanders

Op 19 mei 2010 verstrekte het IMF het eerste deel van de grootste lening allertijden. De door de Griekse staat aangegane lening was geoormerkt en moest gebruikt om private banken terug te betalen. Het IMF stelde dat de Griekse staat een liquiditeitsprobleem had en dat de Griekse economie met invoering van de door de Trojka (ECB, EC en IMF) opgelegde maatregelen ter versobering (‘austerity’) weer zou groeien, waarmee Griekenland solvabel zou zijn. Drie jaar later erkende het IMF in een als mea culpa uitgelegd rapport dat de Griekse staat insolvabel was. Dit rapport leidde niet tot ander beleid. Het IMF besloot niet tot schuldherstructurering en ook in 2015 werden bezuinigingen op gezondheidszorg, onderwijs en pensioenen opgelegd. Daarmee werd manifest dat de inzet van de ‘reddingsoperaties’ van 2010 en 2012 was om private banken te helpen. De IMF-prognoses in 2010 hadden de functie om het bijstaan van private banken te legitimeren. De derde reddingsoperatie in 2015 wordt hier geïnterpreteerd als een geslaagde poging de IMF- en ECB-kredieten door te schuiven naar het ESM.