Armoedebestrijding is altijd een belangrijke doelstelling van de EU geweest en die doelstelling is aangescherpt met de Lissabon-agenda in 2000. In dit artikel onderzoeken we de effectiviteit van die armoedebestrijding. We analyseren hoe effectief sociale uitkeringen en belastingen in de EU-lidstaten inkomensarmoede terugdringen in de periode 2001-2018, ook in vergelijking met niet-EU-landen. De armoedebestrijding lijkt weinig succesvol: in het grootste deel van de lidstaten blijkt het risico op armoede sinds 2001 te zijn toegenomen. Analyseren we echter de armoedereductie door inkomensoverdrachten, dan zien we dat EU-lidstaten betere resultaten boeken dan andere OESO-landen. Dit komt omdat de sociale uitgaven in EU-landen zowel hoger zijn, als meer gericht op de onderkant van de inkomensverdeling. Elk procentpunt van de sociale uitgaven vermindert de armoede met 0,83 procentpunt in de EU-landen en met slechts 0,37 procentpunt in niet-EU-landen. De effectiviteit van het beleid verschilt echter sterk tussen de EU-landen. Dat laatste betekent dat landen van elkaar zouden kunnen leren hoe het armoederisico het best kan worden bestreden.