Over de zin en de oorsprong van het geldgebruik bestaan verschillende inzichten. De conventionele visie is dat geld een middel is dat de transactiekosten in het economische verkeer vermindert. Een initiatief van de overheid is geen sine qua non voor zijn ontwikkeling. De nadruk ligt op de frictieverminderende functie van het geld, niet op zijn ontwikkeling. De beste manier voor het modelleren van geld als middel om de transactiekosten te verminderen wordt geboden door zoektheoretische modellen. Tegenover de conventionele visie zien we een herleefde chartalistische theorie die zich verzet zich tegen de a-historische modelmatige aanpak van de conventionele theorie, waaronder de zoektheorie. Zij legt de nadruk op initiatieven van de overheid in plaats van op spontane ontwikkelingen die de transactiekosten moeten verminderen. Het herleefde of neo-chartalisme heeft veel oog voor de historisch gegroeide institutionele omgeving van het geldgebruik en draagt bij aan het besef dat een formele modellering van een zo complex verschijnsel als het geldgebruik niet meer dan een beperkt inzicht kan verschaffen. Het feit dat de neo-chartalistische visie zich nog moeilijker mathematisch laat formuleren dan de conventionele verklaart wellicht waarom zij binnen de economische professie weinig aandacht krijgt. De claim dat uit het neo-chartalisme andere beleidsadviezen voortvloeien dan uit de conventionele benadering lijkt onjuist.