De vermogensongelijkheid in Nederland is vergelijking met andere landen hoog. Een deel van die hoge vermogensongelijkheid heeft een demografische achtergrond: jongeren hebben minder tijd gehad vermogen op te bouwen dan ouderen, waardoor een samenleving met leeftijdsverschillen bijna automatisch tot vermogensongelijkheid leidt. Veertig procent van de vermogensongelijkheid als gemeten door de Gini-coëfficiënt is op deze manier toe te schrijven aan demografie. Het vermogensaandeel van de tien procent meest vermogenden kan echter niet of nauwelijks worden verklaard door verschillen tussen leeftijdsgroepen. Net zoals de toename van de vermogensongelijkheid, die voornamelijk samenhangt met ontwikkelingen op de woningmarkt (toename Gini-coëfficiënt) en door een toename van ondernemingsvermogen en aandelen aanmerkelijk belang (toename vermogensaandeel van de meest vermogenden).